De laatste weken heb ik geregeld stoofperen gemaakt. Nou ja, gemaakt, ik heb stoofperen gekookt zodat we ze konden opeten. We hebben in de tuin een boom staan, die de laatste weken geregeld peren laat vallen. Die peren raap ik op en neem ik mee naar binnen. Tot het stapeltje groot genoeg is om ze te schillen, te koken en te eten. Vroeger vond ik stoofpeertjes maken nogal burgerlijk en ik heb mij daar nooit aan durven wagen. Bovendien, zo dacht ik, zoals mijn moeder ze maakte zo maakt niemand ze, dus waarom zou ik dat gaan proberen?
Inmiddels begin ik mij een specialist te voelen. Waar ik voorheen de peertjes na het schillen nog in vieren sneed, het klokhuis verwijderde en ze dan pas ging koken, gaan ze nu in z’n geheel, inclusief steel, in de pan. In eerste instantie deed ik daar water bij en een kaneelstokje en dan had je na afloop heerlijke stoofpeertjes. En ook het sap was om te smullen. Ik denk dat mijn moeder hierbij ook haar vingers zou aflikken. Water en kaneel doe ik uit de losse pols en ook als ik relatief veel water toevoeg is het sap nog steeds lekker. Suiker laat ik consequent weg, ook al staat dat in alle recepten. Kortom, niemand kan mij meer iets wijsmaken over het stoven van peertjes en ik behoor inmiddels dan ook tot het burgerlijke deel van het land. Tot hier fase 1.
Inmiddels is fase 2 aangebroken en voeg ik andere ingrediënten toe, want zoals ook de lezer weet, je kunt eindeloos variëren met één recept. Een recept opzoeken is vaak erg vermoeiend, want eerst moet je je door een heel verhaal worstelen over waar alle ingrediënten vandaan komen, hoe het zit met de geschiedenis van het land waarin het recept is ontstaan en hoe de schrijver het heeft vertaald naar haar eigen huis- tuin- en keuken recept. Soms komt ook de hond van de schrijver om het hoekje kijken en als je de roman uit hebt, zijn de peren niet meer te eten. Als receptenzoeker zit je daar meestal niet op te wachten en wil je in één keer het recept zien. Maar nee, zo zit de receptenwereld niet in elkaar. De lezer moet geboeid lezen en de reclame voor lief nemen. Daarom doe ik ook zo weinig mogelijk met recepten, maar soms heb ik toch nieuwe inspiratie nodig. En daarom ben ik nu beland in de wereld van stoofperen, rode port, kaneel en steranijs. De basis is hetzelfde, stoofperen en water, maar daarna kun je onbekommerd de andere ingrediënten in verschillende hoeveelheden toevoegen en het mooie is: het mislukt nooit. Dus als je wilt werken aan je zelfvertrouwen op het gebied van koken, plant dan een perenboom en ga ieder najaar vrolijk experimenteren.
Door al die peren is mijn blog er eind september bij ingeschoten. We zitten nu alweer halverwege oktober en de peren blijven maar vallen. Dat betekent veel lezen, veel schillen en veel koken. Tot fase 3 is aangebroken en ik in de Champions League van de stoofperen terechtkom. En dat is pas echt hard werken. Overigens is er maar één lezer die mij op de gemiste blog attendeerde, dus de nood is bij de lezers vermoedelijk niet erg hoog. Gelukkig maar, dan telt deze blog voor twee. En kan ik volop inzetten op variëren met peren.
Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO
Dit is mijn 89e blog. Over (ongeveer) een (dikke) maand verschijnt de 90e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/