We hadden een clean en onpersoonlijk hotel geboekt, zo dachten we, en toen we in Rotterdam klaar waren met ons programma liepen we er volle goede moed naartoe. Het hotel bleek onvindbaar. We liepen heen en weer in de straat waar het zich zou moeten bevinden, we vroegen voorbijgangers en uiteindelijk bleek het zich te hebben verstopt in een groot flatgebouw.
De lift was kapot dus we liepen naar de betreffende etage. We drukten op de bel en er deed een wat oudere vrouw open. Ze sprak slecht Nederlands, ze bleek van Russische komaf en liep moeizaam. Dat had oorzaken waar ze direct over uitweidde, maar omdat wij onze eigen problemen hadden, wilden wij graag door naar onze kamer. Ze stuurde ons de trap op naar boven en zou weldra volgen, zo zei ze. Boven was er een nauw gangetje waar diverse deuren op uitkwamen. Het was ons niet duidelijk welke deur voor ons bedoeld was, dus wachtten we op haar komst. Ondertussen hoorde we haar beneden praten met iemand aan de deur of aan de telefoon. Toen ze eindelijk boven was, maande ze ons door te lopen naar de achterste deur. In de kamer stond een groot tweepersoonsbed en daar was de ruimte helemaal mee gevuld. Er was bloemetjesbehang, er hingen dikke gordijnen en de warmte sloeg ons in het gezicht. Ze liep mee de kamer in en al leunend tegen de muur vervolgde ze haar verhaal dat beneden was begonnen. Ik begon demonstratief mijn rugzak uit te pakken en uiteindelijk bleek dit signaal over te komen. Voordat ze vertrok nam ze het bosje verwelkte rozen mee dat op een klein tafeltje stond en ze beloofde ons nieuwe. Ik zei dat dat niet nodig was en dat we het zonder bloemen ook wel zouden redden, maar die boodschap was tegen dovenmansoren gericht. Ze kwam even later terug met nieuwe roosjes die ze al kwebbelend in de vaas zette. De oude roosjes hadden onderweg nogal wat baadjes verloren die ze allemaal van de vloer raapte. Mijn vrouw moest ineens nodig naar de wc en vluchtte de gang op. Toen vroeg ze mij of ik wist hoe de verwarming werkte en voordat ik bevestigend kon antwoorden, liep ze ernaar toe om het te demonstreren. Het bleek een radiator met vijf standen te zijn. ‘Ok, thank you’ zei ik beleefd en toen ze eenmaal de kamer had verlaten liet ik mij op bed vallen. Een half uur later klopte ze op de deur en vroeg of we thee wilden. Ik deed de deur op een kier en zei ‘No thank you, it’s ok’. De volgende morgen liepen we de trap af voor het ontbijt in haar keuken. Toen ze de koffie had ingeschonken, ging ze erbij zitten en zonder aanmoediging kwamen er diverse kwalen over tafel. Gelukkig hadden we goed geslapen, maar we waren pas echt opgelucht toen wij uit Rotterdam vertrokken.
Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO
Dit is mijn 84e blog. Over een maand verschijnt de 85e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/