Empathisch

Sinds ik weet dat het goed voor me is, probeer ik iedere dag te starten met het lezen van een boek. Geen faceboek, geen krant, maar een écht boek, al dan niet digitaal, dat je kunt vasthouden. Ik heb vaak genoeg gemerkt dat als ik er niet mee begin, het er de rest van de dag niet meer van komt. Hooguit ’s avonds om tien uur en dan moet ik iedere bladzijde twee keer lezen voor het tot mij doordringt. ‘Het lezen van een boek’, zo zegt Jelle Jolles, ‘geeft rust en verdieping waardoor ook je concentratievermogen zich ontwikkelt’. En als Jelle het zegt neem ik het voor waar aan. Jelle is klinisch neuropsycholoog en hersenwetenschapper en heeft er onderzoek naar gedaan. Dus. Vaak is er wel wat beters te doen dan een boek lezen, zoals de dakgoten schoonmaken, eitjes koken of dingen doen achter de laptop. Maar nee, éérst dat boek. Momenteel zit ik helemaal in de opkomst van het fascisme in Italië zo’n honderd jaar geleden. Socialisten, communisten, knokploegen, dat werk. Taaie kost, maar met de theorieën van Jelle in mijn achterhoofd ook weer goed vol te houden. ‘Want’, zo zegt Jelle ‘een boek draagt niet alleen cognitieve kennis over, het vult ook de beeldenbibliotheek in je hoofd’. Dat klopt helemaal, ik lees hoe die knokploegen te werk gingen en die nogal schokkende beelden blijven goed hangen. Of ik lees hoe Mussolini met een maîtresse het bed deelt. Blijft ook hangen. Als het boek uit is komt deze op het lijstje ‘gelezen boeken’ te staan, zodat ik later, als ik het allemaal niet meer zo goed weet, aan mijn kleinkinderen kan vertellen of ik het boek wel of niet gelezen heb. En zo haal ik een gemiddelde van twee boeken per maand. Niet overdreven veel, ik ken mensen die het dubbele of meer halen, maar die hebben waarschijnlijk geen dakgoten. Gelukkig zijn er veel meer die minder lezen, dus Jelle zal best trots op mij zijn. Het blijkt zelfs zo te zijn dat je empathisch vermogen verbetert door het lezen van boeken. Hoe dat precies werkt kan hij mij niet helemaal duidelijk maken, maar ik geloof het meteen. En ik merk het ook, ik kan mij soms goed inleven in de keuzes die Mussolini maakt, wat ik vooraf uitgesloten achtte. Zou het ook kunnen dat je teveel empathisch vermogen ontwikkelt? Misschien goed als Jelle dat ook eens gaat onderzoeken.

Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO

Dit is mijn 76e blog. Over een maand verschijnt de 77e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Nuchter

We hadden een afspraak met de dierenarts om onze poes te laten steriliseren. Dat was nodig omdat ze inmiddels twee kleine poesjes had gebaard en we wilden voorkomen dat het hier een complete dierentuin zou worden. Op het moment dat we moesten vertrekken was de poes nergens te vinden. Poes, poes, poes, poes, poes, hielp niet. Schudden met de brokjeszak bleek ook niet te helpen. De poes leeft altijd buiten dus we konden het haar ook niet kwalijk nemen. We belden de dierenarts, vertelden dat we de poes kwijt waren en vroegen of we wat later konden komen. Dat mocht. De arts had voldoende ‘werkvoorraad’, maar het moest ook weer niet te lang duren, zo vertelde de assistente. Toen kwam de poes doodgemoedereerd aanlopen. Ik pakte haar op en haastig stapten we in de auto. Dat vond ze maar niks. Vreemde geluiden, bewegende bomen, tegemoetkomende auto’s, het was allemaal vreemd voor haar. Ook bij de dierenarts wilde ze zich telkens losmaken uit mijn armen. De assistente zag mijn geworstel en zei dat ze een kooitje zou halen. Ze liep naar achteren, maar blijkbaar was de kooi goed verstopt, want het duurde even voordat ze terugkwam. De stress bij de poes was tot grote hoogte gestegen toen eindelijk de kooi werd geopend en zij de kat overnam en erin deed. Deurtje dicht, slotje erop, klaar.

Toen vroeg ze of de poes nuchter was. Wij zeiden dat we haar sinds gistermorgen niks meer hadden gegeven, zoals de instructies hadden geluid. Toen ze er lucht van kreeg dat de poes altijd buiten was, zei ze: ‘dus ze kán wat gegeten hebben?’. Dat beaamden wij, en we voelden ons enigszins terecht gewezen. ‘Maar het is een boerderijkat, die is altijd buiten’, wist ik uit te brengen. ‘Ja,’ zei ze, ‘maar tóch moeten ze nuchter zijn, want ze kunnen misselijk worden van de narcose en dan gaan braken’.

Ik hield nu wijselijk mijn mond, in afwachting welke consequenties dit zou hebben. De assistente tuurde naar haar computerscherm en ondertussen dacht ik dat ze dit toch vaker moeten meemaken op het Friese platteland. Ze vertelde niet hoe we dit eventueel anders hadden kunnen doen en ik was ook niet gemotiveerd om haar dat te vragen. Dus wachtten we geduldig af. Ik had de neiging met mijn vingers op de toonbank te gaan trommelen, maar hield me in. Toen legde ze de verdere procedure uit en we mochten de poes in de middag weer ophalen. Opgelucht verlieten we het gebouw. Toen we er enkele dagen later achter kwamen dat de beide kittens ook vrouwtjes zijn, zagen we de bui al hangen. Als niemand interesse heeft om ze over te nemen, mogen we opnieuw naar deze lieftallige assistente. Eens kijken wat ze dan weer zegt.

Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO

Dit is mijn 75e blog. Over een maand verschijnt de 76e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Donaudelta

Al fietsend langs de Donau door Hongarije, Kroatië, Servië en Roemenië heb ik heel lang gedacht dat de Donau gewoon in de Zwarte Zee zou uitkomen. En dat ik al fietsend die Zee zou bereiken en uit zou kijken over dat einddoel. Dat leek mij wel romantisch en goed voor de foto. Dat bleek echter een misvatting. Zo’n tachtig kilometer ervóór splitst de Donau zich in drie armen, die allemaal weliswaar de Zee instromen, maar waartussen vooral waterwegen zijn en geen fietspaden. Hier bevindt zich de Donaudelta, een biosfeerreservaat, dus een door UNESCO aangewezen en beschermd gebied. Ik parkeerde mijn fiets en stapte in een bootje voor een excursie door deze delta. Dat had ik misschien beter niet kunnen doen.

In de boot zat ik met ongeveer tien Roemenen en nog een ouder Frans stel. We hadden een aanzienlijk bedrag betaald voor deze trip dus dit waren geen doorsnee Roemenen. De schipper voer weg uit de haven en zette koers naar het oosten. Hij vertelde een verhaal in het Roemeens, waarschijnlijk over de geschiedenis van het gebied en de bijzonderheden, waarin ook de boodschap zat om het zwemvest aan te doen, want dat deden plotsklaps alle Roemenen. De Fransen en ik volgden hun voorbeeld. Toen hij uiteindelijk in het Engels overging, begonnen de Roemenen met elkaar te praten, zodat ik het verhaal moeilijk kon volgen. Het ging mij te ver om de Roemenen tot de orde te roepen, tenslotte moest ik nog de hele dag met hen doorbrengen. Het Engels van onze kapitein bevorderde de verstaanbaarheid niet bepaald, bovendien moest hij op de vaarroute letten waardoor hij zich amper naar achteren richtte, waar wij zaten. Hij sloeg een zijarm in en we kwamen op veel smallere waterwegen terecht. Aan de kant stonden kleine houten huisjes met bootjes erbij omdat een boot het enige vervoermiddel is dat men hier kan gebruiken. Bij een man die in een authentiek bootje druk bezig was om zijn salaris bij elkaar te vissen, werd langzaam gevaren om ons de gelegenheid te geven foto’s te maken. De man had er geen boodschap aan en viste stug door.

Vervolgens ging de kapitein harder varen. Met een duizelingwekkende vaart scheurden we door de vrij smalle vaargeulen en achter mij was te zien hoe de rietkragen flink heen en weer deinden door de golven die dit veroorzaakte. Ik begon mij af te vragen of UNESCO hiervan op de hoogte is. Bij een bijzondere vogel minderde hij even vaart of bij een groot gebied met gele waterlelies. Een Roemeens gezin haalde een grote zak wokkels uit hun tas en begon daarvan te eten. Ik had wel zin in koffie maar dat was niet aanwezig in deze overvloedige natuur. Op een zeker moment meerde de kapitein aan en werden we naar een soort huifkar gedirigeerd waar we in konden plaatsnemen. Een local bracht deze gemotoriseerde huifkar over een nogal hobbelige weg naar een veld waar paarden liepen. Dat bleken wilde paarden te zijn. En ze liepen in een oerbos met oude grote bomen. Veel heb ik er niet van begrepen, want deze gids praatte louter Roemeens. Ook bleek dat we bij hem apart nog even moesten afrekenen voor deze sub-excursie. Na vier weken fietsen en mijn eigen route bepalen, was dit een hele goede oefening in geduld, overgave en tolerantie. Weer terug in de boot heb ik gelukkig alsnog kunnen genieten van de bloemen en planten, de pelikanen die in steeds grotere aantallen te zien waren en de dolfijnen die zich bij de Zwarte Zee lieten fotograferen. De rest nam ik voor lief.

Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO

Dit is mijn 74e blog. Over een maand verschijnt de 75e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Weg

De cabaretier Micha Wertheim heeft eens een programma gemaakt met als titel ‘Ergens Anders’. Hij was zelf niet bij de voorstelling aanwezig omdat hij ergens anders was en het publiek bleef de hele avond in spanning of hij nog zou komen of niet. Ik kan mij niet herinneren of ik het een mooie voorstelling vond, maar intrigerend vond ik het concept wel.

Datzelfde concept pas ik vandaag ook toe op deze blog. Ik ben er even niet omdat ik een fietstocht maak langs de Donau. Op 11 mei vertrek ik met de nachttrein naar Wenen en door naar Boedapest. Van daaruit gaat de tocht fietsend verder door Hongarije, Servië en Roemenië om uiteindelijk aan te komen bij de Zwarte Zee. Het is een slordige 2000 kilometer, zo geven de boekjes aan, en als ik 500 kilometer per week haal, ben ik vier weken later op mijn bestemming. Zo moeilijk is het allemaal niet als je vanuit je leunstoel de zaken voorbereidt. Mogelijk ben ik op 30 mei in Calarasi, hemelsbreed zo’n 150 km van mijn eindpunt Constanta. Mooie datum om iets te vieren. Maar omdat de Donau vanaf Calarasi een enorme bocht naar boven maakt, moet ik daarna flink omfietsen. In Calarasi neem ik een aanloopje.

Er doen verschillende verhalen de ronde over fietsen langs de Donau. Dat het gedeelte na Boedapest heel primitief is met slechte fietspaden en onverstaanbare mensen. Dat je moet uitkijken voor wilde honden. Dat ze daar roekeloos rijden. Dat de rivier helemaal niet zo blauw is als het lied willen doen geloven. Het is inmiddels ook ruim 150 jaar geleden dat Johan Strauss An der schönen blauen Donau schreef, dus zo gek is het niet dat de kleuren wat zijn vervaagd.

Terug naar Calarasi. Het is een havenstad aan de Donau met zo’n 80.000 inwoners. Het heeft een museum en een dierentuin dus ik hoef mij daar niet te vervelen. Ook zijn er diverse supermarkten zoals Penny market, Kaufland en Lidl. Geen onbekende namen. Wel onbekend is restaurant Dunarea waar volgens google weinig gezelligs aan te ontdekken valt. Ik ga daar eens navragen of de naam met de rivier te maken heeft.

Áls ik het haal, want ik kan pech krijgen onderweg, heimwee of ander ongemak waardoor ik de tocht moet staken. En als ik uiteindelijk toch uitkijk over de Zwarte Zee is er nog één grote uitdaging: hoe kom ik -met fiets- weer thuis in Friesland? Wie dan leeft, wie dan zorgt. Voorlopig ben ik even weg.

Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO

Dit is mijn 73e blog. Over een maand verschijnt de 74e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Snikken

Op mijn veertiende werd ik betrapt bij het stelen van snoep in de supermarkt. De politie werd erbij gehaald en ze brachten mij thuis. We belden aan, mijn moeder deed open en ik zag dat ze schrok toen ze mij met de twee politiemannen voor de deur zag staan. We werden binnengelaten en al gauw werd haar duidelijk wat de reden was van dit ongebruikelijke bezoek. Vervolgens verlieten de politiemannen het huis en ging ik naar boven om huiswerk te maken. Ik kon mij niet goed concentreren en was bang voor de reactie van mijn vader die later die middag thuis zou komen. Niet dat hij een tirannieke inborst had, integendeel, desondanks was het voor mij onvoorspelbaar omdat ik hem op dit terrein niet kende. Ik bleef boven toen hij thuiskwam en wist dat hij het verhaal van mijn moeder zou horen. Toen we naar beneden werden geroepen omdat het etenstijd was, ademde ik diep in en liep rustig de trap af. Daar stond hij. Hij keek mij aan, nam mij in z’n armen en streek met zijn hand door mijn haar. Hij zei geen woord. Ik snikte alleen maar.

Deze herinnering heb ik gebruikt bij een cursus die ik onlangs heb gevolgd. Met 45 anderen zat ik op een mooie locatie met lekker eten en goede sprekers. Het doel van de cursus was niet zo duidelijk, maar dat bleek niemand te deren. Als het voor jezelf maar duidelijk was waarvoor je kwam. Dat gold ook voor de opdrachten. Je mocht ze doen, je mocht ook iets anders gaan doen, zoals bijvoorbeeld wandelen door de natuur. En in plaats van de opdracht uitwerken mocht je er ook over praten met medecursisten. Kortom, vrijheid en blijheid. Ik moest er even aan wennen, maar al gauw zag ik ook de voordelen van deze manier van volwassenenonderwijs.

Elke avond werd er een film vertoond die ook nabesproken werd. Al gauw bleek dat enkele medecursisten heel graag hun mening over iedere film wilden ventileren, terwijl ik nog aan het nagenieten was of de zaak nog niet op een rijtje had. Dus op de derde avond verliet ik direct na de film de zaal om op m’n kamer de film nog even met mezelf na te bespreken. Dat beviel prima.

Ik vond het verbazingwekkend te merken hoeveel vertrouwdheid er in korte tijd kan ontstaan bij een groep mensen dat elkaar niet of nauwelijks kent en aan een gezamenlijk programma wordt blootgesteld. Niet voor niets durfde ik met het verhaal over de gestolen snoep op de proppen te komen. In de klas zat ik naast een gepensioneerde tandarts met wie ik op dezelfde golflengte zat en die soms tijdens de les in mijn oor fluisterde wat ik op dat moment dacht. Dan snikte ik weer even. Dit keer van het lachen.

Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO

Dit is mijn 72e blog. Over een maand verschijnt de 73e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Mooi tuk

In de trein van Grijpskerk naar Groningen bereikte mij het nieuws dat Wim de Bie was overleden. Ik was verbaasd en verbolgen tegelijk. Had reeds lange tijd niks meer van hem vernomen en las nu hoe dat kwam: hij was al langere tijd ziek. Ik las het hele NOS artikel en in een mum van tijd arriveerde Arriva in Groningen. Ik deed de dingetjes die moesten gebeuren en eenmaal weer thuis volgde ik het nieuws op de voet en raakte verzeild in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. In die periode nam ik elke week op zondagavond het programma op dat door van Kooten en de Bie werd gemaakt. Nooit meer teruggekeken en zelfs weggegooid bij de laatste verhuizing. In de documentaire van Coen Verbraak uit 2012, dat die avond opnieuw werd uitgezonden, werd de Bie geïnterviewd en het trof mij wederom dat hij aangaf dat hij enigszins mensenschuw was. Dat uitte zich doordat hij in een theater of bioscoop altijd het liefst met zijn rug naar de achterwand en bij een zijpad wilde zitten, zodat hij er snel weer uit kon. En dat hij enorm genoot van zijn hutje in het duingebied waar hij kon leven en werken en met niemand iets te maken had. Niets menselijks bleek hem vreemd. Zelfs in nieuwsuur bleek het een behoorlijk item te zijn en in Jeroen Wollaars meende ik een grote bewonderaar van Wim de Bie te bespeuren die zich enigszins moest inhouden. Maar soms is de wens de vader van de gedachte.

Mijn vader had overigens de gewoonte om in elk hotel waar hij overnachtte te kijken hoe hij eruit moest komen als er brand zou uitbreken. Ook zoiets. Over mijn eigen aardigheden zal ik verder niet uitweiden, maar ik durf wel toe te geven dat ze hiermee sterk te maken hebben.

Toen ik mij nog eens verdiepte in hun ‘nalatenschap’, zoals ze dat zelf noemden, kwam ik onder andere uit bij een punt uit de Beginselverklaring van het Simplisties Verbond dat als volgt luidt: ‘Het Simplisme tracht orde te scheppen in de chaos die de moderne mens bedreigt. Het laat strukturen zien, legt wortels bloot en schept simplistiese alternatieven’. Welk ander verbond zou dit mooier of actueler kunnen formuleren?

En zo ben ik een boegbeeld kwijtgeraakt die, zo bleek, op 17 mei 84 jaar zou worden. Een datum om nooit te vergeten.

De laatste periode van zijn leven kwam de verzonnen Dagindeling, die ik ooit op een bescheurkalender ben tegengekomen, hoogstwaarschijnlijk gevaarlijk dicht bij de werkelijkheid:

Kommetje ommetje

Kommetje tukje

Ommetje kommetje

Tuk.

Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO

Dit is mijn 71e blog. Over een maand verschijnt de 72e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Democratie

Vorige week was ik te gast bij de gemeenteraad van Achtkarspelen. De gemeente heeft besloten zo nu en dan enkele burgers uit te nodigen en hen kennis te laten maken met de raadsvergaderingen onder de veelbelovende titel “Gast van de raad”. Om 18.00 uur werd ik verwacht op het gemeentehuis in Buitenpost om een broodmaaltijd te nuttigen, want dat ging er aan vooraf en was ook het lokkertje waarmee ik over de gemeentestreep ben getrokken. Stipt op tijd wandelde ik het gemeentehuis binnen, waar de rest van de groep zich al verzameld had en mij, door de griffier, zo bleek later, werd toegeroepen ‘u moet meneer Fossen zijn!’ De administratie was goed op orde en ik ervaarde het als een hartelijke ontvangst. Ik schudde wat handen en vervolgens bestegen we de trappen om in de kantine aan een ronde tafel plaats te nemen met een gevuld dienblaadje. Naast de andere gasten waren er enkele raadsleden, een wethouder, de griffier en ook de burgemeester schoof aan. Dit gedeelte was bedoeld om ons te informeren hoe het allemaal reilt en zeilt in de gemeente. Dat deden ze vol enthousiasme en in alle openheid want de burgemeester gaf zelfs aan dat hij één agendapunt wel spannend vond en hij ging iets eerder weg van tafel om zich nog even voor te bereiden en zijn ambtsketting om te doen.

Eenmaal in de vergadering keken we als gasten uit op een grote ovale opstelling met links en rechts raadsleden, achterin weggestopt de wethouders en aan het hoofd de griffier en de burgemeester. Er werd koffie rondgebracht door een keurige bode die mij deed denken aan de butler uit de film The Remains of the Day, en wij als gasten werden niet overgeslagen.

Toen de doorsnee agendapunten waren afgehandeld, zoals de uitbreiding van een schapenboerderij en de verbreding van de fietspaden in het kader van het toerisme, kwam de Lelylijn ‘meningsvormend’ ter sprake. Deze treinverbinding tussen Lelystad en Groningen scheert hooguit lángs de gemeentegrenzen van Achtkarspelen en dit was het agendapunt waarover de burgemeester zich enigszins bezorgd had getoond. Het was op de agenda gekomen door lobby van FvD, PVV en FNP en dan weet je maar nooit welke kant het op gaat, zo zei hij vooraf. Toen deze partijen het woord kregen bleek dat ze zich vooral zorgen maken om de rust en de ruimte die in het gedrang komt als we een tsunami van Randstedelingen krijgen die hier alle huizen gaan bezetten en weinig bijdragen aan de gemeenschap. Ik begon mij wat ongemakkelijk te voelen in deze ambiance, maar gelukkig kwamen er ook tegengeluiden en zelfs iemand die zich afvroeg waarom dit punt op de agenda was gekomen. Tja.

Bij de evaluatie wilden de raadsleden weten wat wij ervan gevonden hadden en zo eindigde de avond net zo hartelijk als deze begonnen was. Hiermee blijkt waarin een kleine gemeente groots kan zijn: door burgers de democratie te laten ervaren.

Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO

Dit is mijn 70e blog. Over een maand verschijnt de 71e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Pech gehad

Vorige week mocht ik een presentatie geven over mijn boek ‘Fietsen tegen de grens’ in het dorpshuis van het dorp waar mijn ouderlijk huis staat. Dat is een klein dorp in de Noordoostpolder met een actieve dorpsgemeenschap die regelmatig activiteiten of lezingen organiseert of samen maaltijden nuttigt. Er was koffie, iemand had zelf koekjes gebakken in de vorm van een fiets en de zaal zat vol belangstellenden die geanimeerd in gesprek waren met elkaar. Zelf vond de koekenbakster dat de koekjes mislukt waren, maar ik kon er prima een fiets in ontdekken en de mijne smaakte uitstekend. De groep bleek jonger te zijn dan de groep die hier normaal gesproken naartoe komt, vertelde één van de organisatoren. En het waren er ook meer dan gebruikelijk. Zal wel iets met het onderwerp te maken hebben, dacht ze. Dat hadden we dan toch maar mooi bereikt samen. Ook mijn moeder was gekomen en zat helemaal vooraan om vooral niks te hoeven missen.

Het verhaal was opgebouwd uit wat achtergrond informatie over een tweetal etappes, het voorlezen van een stukje uit het boek en wat uitspraken van filosofen, zoals Nietzsche die zegt: ‘Als de spieren niet feestvieren, raakt ook het denken bloedeloos’. Zelf wandelde hij zo’n zeven uur per dag en maakte ondertussen aantekeningen. Ook was er gelegenheid voor vragen, maar ik merkte enige schroom bij het publiek dus heb ik ze wat uitgedaagd door hén vragen te stellen. ‘Wie heeft er wel eens een grote tocht gemaakt, wie …’

Dat hielp en vervolgens werd het een aangename wisselwerking. Of ik wel eens pech had gehad, vroeg iemand ineens. Die vraag verraste mij. Het is eigenlijk een hele logische vraag, maar desondanks had ik deze niet zien aankomen. Natuurlijk heb ik regelmatig pech gehad, bijvoorbeeld omdat het koud was, regende of dat een slaapplek te lang op zich liet wachten. Maar dat bedoelde ze natuurlijk niet, dus moest ik haar teleurstellen. Ik heb amper pech gehad, zo zei ik, behalve dat de ketting er wel eens was af gegaan. Of dat ik net op tijd zag dat de remblokjes aan vervanging toe waren. Maar ja, dat noemen we geen pech. Ik had natuurlijk iets heel anders moeten zeggen: dat ik wel eens midden in de woestijn zonder water een lekke band had gekregen en twee dagen heb rondgezworven om uiteindelijk mij aan cactussen tegoed te doen tot er een motorrijdster van Parijs-Dakar voorbij kwam die mij achterop meenam naar de eerste de beste pleisterplaats waar ik door fantastische bedoeïenen werd verzorgd en opgelapt in een tent van geitenharen. Maar ja, die dingen verzin ik altijd te laat, na afloop, als ik weer op de fiets zit.

Na de lezing stond mijn moeder plotseling op en begon mij te bedanken. Dat had de organisatie haar gevraagd en zo gebeurde het dat ik ten overstaan van oud dorpsgenoten door mijn 90-jarige moeder nog eens in het zonnetje werd gezet met het boek erbij. Het jaar kan niet meer stuk!

Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO

Dit is mijn 69e blog. Over een maand verschijnt de 70e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Dingen

‘Ik zoek vaak lang naar de essentie van iets, en als ik die vind, ben ik redelijk gelukkig’. Aan het woord is kunstenaar Jeroen Henneman die dit jaar 80 is geworden en aan wie een expositie is gewijd in museum Kranenburgh in Bergen (NH). Een verrassende expositie, zeker als je niet zo goed bekend bent met het werk van Jeroen, want zo noem ik hem inmiddels. Hij heeft bijvoorbeeld een kopje neergezet op een plankje waar een lepeltje boven zweeft. Scheef. Dusdanig dat ik mij ga afvragen, hoe heeft hij dat lepeltje scheef opgehangen? En ik niet alleen, want ik zie vele mensen aandachtig zijn kunstwerken bestuderen om te zien hoe hij het precies heeft gedaan. Ze bukken zich om de onderkant te bestuderen, proberen de achterkant te bekijken en alleen al het gedrag van de museumbezoekers is de tocht naar het museum meer dan waard. Jeroen heeft ook een pen gemaakt die met de punt vastzit aan een opgerold stuk ijzerdraad zodat deze min of meer in de lucht hangt. ‘Het leven der dingen’ heet de expositie en dat is een titel die de lading goed dekt. Want dingen krijgen een (ander) leven en dat gun ik die dingen van harte. En ik gun het mezelf, want hierdoor ga ik weer anders tegen dingen aankijken en krijgen ze soms een heel ander leven. Ik ben benieuwd of dat te leren is: anders tegen dingen aankijken. Als ik dat intyp op google krijg ik een tsunami aan informatie over rationeel denken, stress hanteren, stoppen met piekeren en andere zaken die met geestelijk welzijn te maken hebben, maar dat bedoelt Jeroen niet. ‘Dat je op zoek bent naar het één, en iets anders ontdekt’, zo verklaart hij zijn uitvindingen. Maar waar hij dan naar op zoek is verklapt hij de lezer niet. Gelukkig maar. Anders zouden we wellicht allemaal in het museum onze dingen exposeren en wie komt er dan nog kijken? Klaarblijkelijk moet je wel ergens naar op zoek zijn om vervolgens iets anders te vinden. ‘Ik wil als kunstenaar geen onbekende taal spreken’, zegt Jeroen en daarom zoekt hij naar voorwerpen die voor iedereen een gemeenschappelijkheid hebben: kopjes, lepeltjes, borden, zeg maar alles wat in de afwasmachine kan. En nog veel meer. Mooie missie voor het nieuwe jaar.

Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO

Dit is mijn laatste blog dit jaar. Over een maand verschijnt de volgende. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Kennismaking

Enkele maanden geleden belde ik een huisartsenpraktijk bij ons in de buurt met de vraag of we ons konden inschrijven als nieuwe patiënten. We waren immers verhuisd en dan is een huisarts in de buurt wel zo makkelijk. Ik was bereid tot een kennismaking, stelde dat ook voor, maar die belangstelling was niet wederzijds. ‘Dat kan wel als u hier voor de eerste keer komt’, werd mij verteld. Ook goed, wie zijn wij om iets te willen wat de huisarts niet wil? Bovendien, wat zeg je tegen een huisarts als je geen klachten hebt? ‘Nog hobby’s? Woont het een beetje leuk hier in Friesland?’ De huisarts zal hetzelfde probleem hebben als hij/zij een patiënt zonder klachten tegenover zich heeft zitten. ‘Dus, helemaal uit Arnhem hier naartoe gekomen?’ Dat gesprek bleef ons nu bespaard, maar van inschrijven was na enkele maanden ook nog niks gekomen. Dus togen we deze week naar onze aanstaande praktijk, we waren toevallig in de buurt, om bij de balie eens te informeren hoe alles reilt en zeilt. Op die manier organiseerden we toch stiekem onze eigen kennismaking. De balie bleek onbemenst, er was ook geen belletje zoals je bij andere balies wel eens ziet, dus we keken wat om ons heen. Er stond een soort afwasteiltje op de balie met een sticker waarop ‘urines’ stond. Ernaast stond een bak met lege urinepotjes. Hier kon je een potje meenemen, vol laten lopen en weer inleveren, zo concludeerde ik. Na verloop van tijd werden we iemand gewaar achter het glas die ons ook zag staan en door haar werkruimte riep:  ‘Kan er iemand naar de balie komen?’ Een jonge assistente vroeg wat ze voor ons kon doen en ik vertelde in welke naburig dorp we sinds enkele maanden woonden en vroeg hoe we ons konden inschrijven. ‘We gaan even kijken of dat kan’, zei ze gedecideerd. ‘Wat is uw postcode?’ Aan de telefoon bleek de woonplaats genoeg, nu moest ook de postcode erbij. ‘Ja, dat kan wel’ zei ze, nadat ze in een mapje had zitten bladeren. ‘Nou welkom, hier heb ik twee inschrijfformulieren die u helemaal moet invullen. Ook de achterkant’ en ze draaide het blaadje om. Dan kunt u die bij ons weer inleveren’. ‘Kan het ook via de post?’ vroeg ik naar de bekende weg. Dat kon ook. Euforisch liepen we weer naar buiten. Nu nog de formulieren invullen en wachten tot we klachten krijgen. De ervaringen uit het verleden bieden natuurlijk geen garanties voor de toekomst, maar het zou zomaar nog jaren kunnen duren voordat we hier weer op de stoep staan, dus die kennismaking zou weinig zin hebben gehad. Ik vouwde de inschrijfformulieren zorgvuldig op en stak ze in mijn zak. Ben erg benieuwd wat ze allemaal willen weten.

Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO

Dit is mijn 67e blog. Over een maand verschijnt de 68e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via: