Een heuse beweging

Ik zweer bij een vouwfiets. Die kun je namelijk opvouwen. En je kunt er op fietsen. Die combinatie maakt dat ik mij flexibel kan bewegen tussen woonhuis, station en flexibele werkplek. Ideaal. Nou is het geen supersonische vouwfiets, integendeel. Dat heeft nadelen: het fietst niet heel comfortabel.   Het heeft soms kuren, bv. een trapper die ineens blijft steken. Maar het heeft ook voordelen: je hoeft er minder zuinig op te zijn. Als de fiets beschadigd raakt of gestolen wordt, dan koop ik een andere. Dat geeft mij rust. En plezier zolang dat niet gebeurt.

Zo fietste ik laatst van Den Haag Hollands Spoor naar het Haga ziekenhuis voor een symposium HagaBeweegt. Dan is het fijn dat je daar op je fiets naartoe kunt. Er waren interessante lezingen over het nut van bewegen, maar ook het nut van yoga, mindfulness en massage op het herstel van ziekenhuispatiënten. Onder de noemer van Integrative Medicine, een beweging die de integratie tussen reguliere geneeskunde en aanvullende therapieën en technieken stimuleert, werden daar diverse onderzoeken gepresenteerd die de effectiviteit aantoonden. Want het gaat hier, voor alle duidelijkheid, om bewezen therapieën, geen kwakzalverij. Ook voeding is dan weer zo’n dingetje. Niet alleen moet de voeding gezond zijn, het moet ook niet al te makkelijk bereikbaar zijn. Zo heb ik geleerd dat het beter is dat een patiënt die in het ziekenhuisbed ligt, zijn eigen eten gaat halen of zoeken i.p.v. dat het hem op een dienblaadje wordt aangereikt. Ook schijnt het beter te zijn om een taaie biefstuk te eten dan een gemalen bal gehakt, tenslotte is kauwen ook bewegen.

Niet bewegen is het nieuwe roken. Ik vind het een mooie ontwikkeling. Toen ik enkele dagen later zag dat er in een Rotterdamse huisartsenpraktijk vergelijkbare therapieën en stressreducerende technieken werden aangeboden aan de patiëntenpopulatie, dacht ik YES. Het is een heuse beweging geworden.

Na afloop van de sessie waren er bitterballen. Toch fijn dat die blijven. Ik moet er niet aan denken dat ik daar een taaie biefstuk had gekregen. Een beweging opzetten doe je stapje voor stapje. De vouwfiets stond geduldig te wachten dus alle extra calorieën trapten we er, al fietsend door het vertrouwde Den Haag, vakkundig weer af.

Dit is mijn zesde blog. Over een maand verschijnt de zevende. Omdat het kan.

Deel dit via:

Geprotocolleerd fietsen

Soms neem ik mijzelf voor om volgens een schema te fietsen: twee uur fietsen, kwartiertje rust bijvoorbeeld. Of ik neem mij voor niet eerder een pauze te nemen totdat er 40 km op de teller staat. Dat doe ik om enigszins houvast te hebben en mij niet door zonnige terrasjes te laten verleiden: geprotocolleerd fietsen. Je weet wat je te doen staat. Excuses worden niet geaccepteerd. Tot op zekere hoogte werkt dat.

Maar regelmatig dwingen de omstandigheden mij ertoe om deze afspraken te schenden. Soms is een kerkje te mooi om aan voorbij te rijden. Of een koe in de wei te aantrekkelijk om géén foto van te maken. Vervolgens is de vraag of je deze ‘verloren tijd’ moet optellen bij de voorgenomen uren. Wie weet mag het zeggen, zelf formuleer ik antwoorden op basis van de omstandigheden. Hoe geprotocolleerd is dat? Ingewikkelde vragen tijdens een fietstocht, maar daar heb je ook alle tijd voor.

Toen ik enkele weken geleden een fietstocht langs de Elbe maakte en inmiddels geprotocolleerd in Tsjechië was aangekomen, moest ik even stoppen om op de kaart te kijken. Ik zette m’n zonnebril af, legde deze op de bagagedrager en vergat deze weer op te zetten toen ik verder fietste. Een automobilist had de bril op het wegdek zien belanden en kwam naast mij rijden. Hij gebaarde naar achteren, waar de bril lag, maar ik dacht dat hij boos was en reed gewoon door. Vervolgens deed hij rijdend zijn portier open en riep enkele Tsjechische woorden. Tot slot maakte hij bril-bewegingen: duim en wijsvinger als rondjes voor z’n ogen. En toen pas viel het kroontje: m’n bril. Ik stopte, draaide de fiets, stak m’n duim omhoog naar de automobilist als bedankje en reed terug. Zag midden op straat de bril liggen. Er naderde een auto. Daarover stond helaas niks over in mijn protocol en al improviserend heb ik de bril van een wisse dood kunnen redden. De geredde bril was een mooie aanleiding voor een feestje: bij het volgende café mocht ik een alcoholvrij biertje drinken. Tijdens dat drankje dacht ik terug aan de automobilist die -met gevaar voor eigen leven- mij op m’n bril attendeerde. Wat een hartelijkheid, wat een durf, wat een moed. Dat maakte mijn dagje geprotocolleerd fietsen weer helemaal goed. Kwaliteit is vaak niet geprotocolleerd.

Dit is mijn vijfde blog. Over een maand verschijnt de zesde. Omdat het kan.

Deel dit via:

Links fietsen & plassen

De fietstocht van onze camping naar Lands End, het meest zuidwestelijke stukje van Engeland, was zo’n 30 km. Ook al waren we al enkele dagen in Engeland, het bleef vreemd om links te rijden. We moesten elkaar scherp houden, want soms ging één van beiden onbewust rechts rijden. ‘Links’ werd er dan geroepen. Dat hielp.

De toilet bij het Visitor Center werd druk bezocht. Ik ging naar binnen en zocht een urinoir uit. Links van mij, hoe kan het ook anders, stond een Engelsman. Ik zag dat zijn broek op z’n knieën hing.

Vanuit m’n ooghoek zag ik dat hij klaar was. Vervolgens zag ik zijn jongeheer in de rondte vliegen, alle kanten op. Het leek alsof hij ‘m bij het gedeelte dat het dichtst bij de buik zat, vastpakte en ermee heen en weer zwaaide. Ik concentreerde mij op het eigen plasproces, in een poging zijn capriolen te negeren, maar zag toch dat hij ‘m vervolgens vakkundig opruimde in z’n onderbroek en vervolgens z’n broek ophees. Een nogal merkwaardig gezicht, en ik denk niet alleen vanuit mijn positie.

Wat ik mij dan afvraag: zijn er geen Europese richtlijnen waar je kunt nalezen hoe je het einde van een plassessie vormgeeft? Ik kan mij overigens niet herinneren dat ik zelf ooit geleerd hebt hoe je dat doet, maar het verschil met deze Engelsman was toch behoorlijk groot. Uit hygiënisch oogpunt kan ik mij een dergelijke richtlijn goed voorstellen. Maar ook uit het oogpunt van beeldvorming.

Echter, de Engelsen gaan de EU verlaten, dus ook al komt er meer harmonisatie in het plasproces, dan nog zal dat zonder Engeland zijn. Helaas.

Na afloop van ons bezoek fietsten we keurig links terug naar de camping. En dat moet ik de Engelsen nageven: ze zijn een heer in het verkeer.

Dit is mijn vierde blog. Over een maand verschijnt de vijfde. Omdat het kan.

 

Deel dit via:

Kun je fietsen tussen twee luchtstromen?

Samen met mijn dochter fietste ik van Exloo (Drenthe) naar Heerenveen (Friesland). Daar aangekomen gingen we op zoek naar ons gereserveerde overnachtingsadres van Vrienden op de fiets. Dat zijn particulieren die hun huis beschikbaar stellen voor fietsers en hen de volgende dag na het ontbijt weer uitzwaaien. Een sympathieke club met dito leden.

Of wij nog regen hadden gehad onderweg. ‘Nee’, zeiden wij, ‘geen druppel’. ‘Nou, dan hadden we geluk gehad’, zo zei onze gastvrouw, ‘want in Heerenveen had het enkele keren flink geregend’. ‘Maar’, zei ze erbij, ‘hier zijn de buien altijd hevig, maar ze waaien ook snel weer over’. ‘Oh ja?‘, zeiden wij belangstellend. ‘Ja, we zitten hier precies tussen twee luchtstromen in waardoor we in Heerenveen weliswaar hevige, maar korte buien hebben. Dit is anders dan in andere delen van Friesland’.

Wij wisten niet precies waar de theorie op gebaseerd was, het kwam ook niet echt geloofwaardig over en eigenlijk hadden we op dat moment meer belangstelling voor de douche dan voor het weer. En toch intrigeert mij deze insteek, die vaak zonder enige relativering op tafel wordt gegooid. Is het een behoefte aan exclusiviteit? Is het de troste Friese volksaard? Of zijn het gewoon dwaalgedachten?  Het doet mij denken aan de verhalen die Rik Zaal ooit schreef over teruggekomen vakantiegangers. ‘Net toen wij weer vertrokken uit Frankrijk, begon het daar te regenen’. Of: ‘Iedereen zat op het centrale plein te eten, maar wij gingen even een steegje in en kwamen in een restaurant waar alleen maar Italianen zaten’. Als je erop let kom je deze verhalen overal tegen. Zonder relativering. Bloedserieus. Ik vermoed dat we het luchtstromen-verhaal uit Heerenveen in deze categorie kunnen plaatsen.

‘Ga toch weg’, zei een vriend, aan wie ik dit verhaal vertelde en die ervoor heeft doorgeleerd.  ‘Het is daar in Friesland overal even plat’.

Toen wij de volgende dag vertrokken begon het al snel hevig te regenen. Dat duurde maar even en toen scheen de zon alweer. Mijn dochter en ik waren het erover eens dat haar theorie toch wel moést kloppen. Dit kan toch geen toeval zijn?

Dit is mijn derde blog. Over een maand verschijnt de vierde. Omdat het kan.

 

Deel dit via:

Kroos op je hoofd

Onlangs fietste ik tussen Nijmegen en Arnhem op zo’n mooi 2.0 fietspad, waar het volgens de krant van wemelt in deze contreien. Enkele tientallen meters voor mij fietste een vader met daarachter zijn dochtertje van -pak ‘m beet- een jaar of vijf. Zij fietsten keurig achter elkaar en ik zou ze links gaan inhalen. Toen de vader mij in de gaten kreeg riep hij iets tegen zijn dochtertje, in de trant van ‘Kijk uit, een fietser achter je’. Toen had je de poppen aan het dansen. Het meisje keek over haar linkerschouder naar achteren, zwenkte vervolgens naar links, ik zwenkte met haar mee om haar te ontwijken, belandde in de berm, maakte een dubbele salto en eindigde in de sloot, waar ik met een hele hoop kroos op mijn hoofd weer boven kwam. Dat laatste had kunnen gebeuren en zou een vermakelijk beeld zijn geweest, maar in werkelijkheid ging het iets minder plastisch.

Desalniettemin dient zich hier een vraagstuk aan dat gaat over vertrouwen en loslaten versus controle en vasthouden.

Als deze man meer vertrouwen had gehad in de deskundigheid van zijn dochtertje en zijn medeweggebruikers, dan had hij zijn mond gehouden. Ik was hen voorbij gereden en had netjes gegroet, ‘Goedemiddag. Thuis ook alles goed? Prettige dag verder!’

Maar nee hoor, hij moest zo nodig interveniëren. Wat overigens ook nog zou kunnen is dat de waarschuwing meer aan míjn adres gericht was. In de zin van ‘Kijk uit meneer, daar fietst een klein meisje.’ Zoals je ook wel eens hoort in de trein, als een moeder (m/v) tegen haar kind in de stiltecoupe zegt: ‘Ik denk niet dat die meneer tegenover jou het zo leuk vindt dat jij hier de hele tijd zit te kwekken’. Waarmee ze eigenlijk tegen mij zegt, ‘sorry hoor’.

Hoe dan ook, het effect van zijn interventie is niet wat hij had verwacht, althans daar ga ik gemakshalve even van uit. Het blijft echter een hele kunst om je mond te houden waar dat kan en pas te gaan praten als dat moet. Dat is een wankel evenwicht tussen uitersten dat steeds weer opnieuw vastgesteld moet worden. Ik neig steeds meer naar rechts. Zou dat met leeftijd te maken hebben?

Dit is mijn tweede blog. Over een maand verschijnt de derde. Omdat het kan.

Deel dit via:

Wennen, zo’n bel tussen je benen.

Onlangs heb ik met mijn partner een fietstocht naar Berlijn gemaakt. Om niet te verdwalen heb ik een stuurhoesje aangeschaft voor mijn mobiele telefoon waarmee je de uitgezette route kunt volgen. Toen deze op het stuur was bevestigd was er ineens geen plaats meer voor de bel. Deze heb ik, in een creatieve bui, verplaatst naar een droog plekje onder het zadel.

Monter gingen we op pad. Het stuur zag er supersonisch uit. Het hoesje is waterdicht, helaas heeft het maar heel weinig geregend. Enfin, op het eerste moment dat ik de bel wilde gebruiken zocht ik met mijn linkerhand het nippeltje waarmee het bekende belgeluid zou gaan klinken. Ik moest daarbij stoppen met trappen, anders duwden mijn benen mijn handen weg. Ik vond het nippeltje niet één-twee-drie en vervolgens hoorde ik achter mij al de bel van mijn partner rinkelen en kon ik mijn hand weer naar het stuur brengen.

Bij een volgend bel-moment ging het precies zo. Ik zocht de bel, het duurde even en mijn partner belde. Toen dat goed bleek te werken stak ik bij een volgende keer mijn linkerhand omhoog, waarna zij het belgeluid liet horen. Deze samenwerking was weliswaar effectief, maar desondanks ging ik het met mijn rechterhand proberen. Dat ging al veel sneller en soms was ik mijn partner voor. Ik ging meer anticiperen waardoor ik soms te vroeg belde en mijn voorgangers dat nog niet hoorden. Zo verzonnen we allerlei oplossingen waarmee te leven viel, die soms vermakelijk waren, maar die het allemaal niet haalden bij de bel op het stuur.

Klaarblijkelijk zijn we als mensen goed in staat om omwegen te bewandelen als de meest ideale oplossing niet voorhanden is. Onder het motto “Als het niet kan zoals het moet dan moet het maar zoals het kan”. Ook dat is kwaliteit. En voor je het weet ben je eraan gewend.

Dit is mijn eerste blog. Over een maand verschijnt de tweede. Omdat het kan.

Deel dit via:

Pinguïn, vlo en olifant

Pinguïns zijn alles wat een vogel niet moet zijn. Ze brengen het grootste deel van hun tijd in of onder water door en nooit hoog in de lucht. Ze zijn plomp, lawaaierig en onhandig aan land. Maar ook heel succesvol: zwemmen, duiken, rodelen op hun buik. En heel sociaal.

Maar dan de vlo en de olifant. De vlo staat voor de zelfstandige die in de economie steeds belangrijker wordt. De olifant voor de grote organisatie die voor vernieuwing steeds afhankelijker worden van de vlo. Zegt Charles Handy, een Engelse managementdenker. Heeft hij gelijk? Hij stelt in zijn boek een aantal vragen, die ook mij bezighouden: hoe kan ik groeien en toch klein blijven, hoe verenig je creativiteit met efficiency, hoe ben je zowel welvarend als sociaal acceptabel? Het is een verhaal van een kleine zelfstandige. Maar, zegt hij, de nieuwe manier van werken in de Westerse samenleving draait niet om zelfstandigen óf grote organisaties, maar juist om de onderlinge afhankelijkheid tussen de olifanten en de vlooien. Vlooien zijn vrij, maar horen tegelijkertijd nergens bij. Daarom kom ik graag bij een paar olifanten over de vloer. Toch blijf ik liever trouw aan de pinguïn. Die is vrij, maar hoort ook ergens bij.

Jan Fossen

Deel dit via: