Vorige week mocht ik een presentatie geven over mijn boek ‘Fietsen tegen de grens’ in het dorpshuis van het dorp waar mijn ouderlijk huis staat. Dat is een klein dorp in de Noordoostpolder met een actieve dorpsgemeenschap die regelmatig activiteiten of lezingen organiseert of samen maaltijden nuttigt. Er was koffie, iemand had zelf koekjes gebakken in de vorm van een fiets en de zaal zat vol belangstellenden die geanimeerd in gesprek waren met elkaar. Zelf vond de koekenbakster dat de koekjes mislukt waren, maar ik kon er prima een fiets in ontdekken en de mijne smaakte uitstekend. De groep bleek jonger te zijn dan de groep die hier normaal gesproken naartoe komt, vertelde één van de organisatoren. En het waren er ook meer dan gebruikelijk. Zal wel iets met het onderwerp te maken hebben, dacht ze. Dat hadden we dan toch maar mooi bereikt samen. Ook mijn moeder was gekomen en zat helemaal vooraan om vooral niks te hoeven missen.
Het verhaal was opgebouwd uit wat achtergrond informatie over een tweetal etappes, het voorlezen van een stukje uit het boek en wat uitspraken van filosofen, zoals Nietzsche die zegt: ‘Als de spieren niet feestvieren, raakt ook het denken bloedeloos’. Zelf wandelde hij zo’n zeven uur per dag en maakte ondertussen aantekeningen. Ook was er gelegenheid voor vragen, maar ik merkte enige schroom bij het publiek dus heb ik ze wat uitgedaagd door hén vragen te stellen. ‘Wie heeft er wel eens een grote tocht gemaakt, wie …’
Dat hielp en vervolgens werd het een aangename wisselwerking. Of ik wel eens pech had gehad, vroeg iemand ineens. Die vraag verraste mij. Het is eigenlijk een hele logische vraag, maar desondanks had ik deze niet zien aankomen. Natuurlijk heb ik regelmatig pech gehad, bijvoorbeeld omdat het koud was, regende of dat een slaapplek te lang op zich liet wachten. Maar dat bedoelde ze natuurlijk niet, dus moest ik haar teleurstellen. Ik heb amper pech gehad, zo zei ik, behalve dat de ketting er wel eens was af gegaan. Of dat ik net op tijd zag dat de remblokjes aan vervanging toe waren. Maar ja, dat noemen we geen pech. Ik had natuurlijk iets heel anders moeten zeggen: dat ik wel eens midden in de woestijn zonder water een lekke band had gekregen en twee dagen heb rondgezworven om uiteindelijk mij aan cactussen tegoed te doen tot er een motorrijdster van Parijs-Dakar voorbij kwam die mij achterop meenam naar de eerste de beste pleisterplaats waar ik door fantastische bedoeïenen werd verzorgd en opgelapt in een tent van geitenharen. Maar ja, die dingen verzin ik altijd te laat, na afloop, als ik weer op de fiets zit.
Na de lezing stond mijn moeder plotseling op en begon mij te bedanken. Dat had de organisatie haar gevraagd en zo gebeurde het dat ik ten overstaan van oud dorpsgenoten door mijn 90-jarige moeder nog eens in het zonnetje werd gezet met het boek erbij. Het jaar kan niet meer stuk!
Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO
Dit is mijn 69e blog. Over een maand verschijnt de 70e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/