Boeken bingen

Ik had er nog nooit van gehoord, maar het bestaat: boeken bingen. Heel lang achter elkaar veel boeken lezen. Ik ken het fenomeen wel van series kijken, het lijkt mij superromantisch.  

Ik herinner mij een jongen van de middelbare school die boeken bingde. Toen heette dat nog niet zo, maar hij las soms de hele nacht door, gewoon omdat hij niet kon stoppen. Dat vertelde hij dan de volgende dag tegen zijn klasgenoten. Ik keek daar enorm tegenop omdat ik na een uurtje echt wel moe was of al lang was afgeleid. Deze jongen is geschiedenis gaan studeren, ik weet niet of daar een verband tussen zit. Voor zover mij bekend is hij toch nog goed terecht gekomen.

Er zijn ook YouTube kanalen waarop boeken worden besproken. Ik ben daarin gaan grasduinen en kwam een meisje tegen of jonge vrouw moet ik zeggen, die met haar vader in de Great Smoky Mountains bij Tennessee een huisje had gehuurd om daar de hele week boeken te lezen. De video begon met welke boeken ze zouden gaan lezen, vervolgens het lezen zelf waarbij de man met boek op de bank hangt en de vrouw vertelt dat hij lekker op de bank hangt. Na het lezen vertellen ze wat ze ervan gevonden hadden. Ik stuitte zelfs op een video van dezelfde vrouw waarin geen interactie is met de kijker omdat ze leest. Blijkbaar is daar een doelgroep voor want ze heeft meer dan 200k volgers.

Dit is de tijd van boeken. Beetje mijmeren, beetje radio, beetje boeken. Heb zelf net Grand Hotel Europa gelezen en was minder onder de indruk dan ik had gehoopt. Krijg wel enorm veel zin om in korte broek door Venetië te wandelen en even stevig de leiding te nemen in gezinsverband, wat ik anders nooit doe omdat ik altijd aan ’t werk ben. De podcast van het interview met Oek de Jong over zijn nieuwste boek Zwarte schuur nodigt uit tot nog meer lezen.

Kortom, tijd voor een avontuurtje: op naar het Zwarte Woud. Met een tas vol boeken in de trein, die hopelijk vertraging heeft. Daar koffie zetten en lezen maar. Wie schreef ook alweer dat beroemde zinnetje: ‘Buiten de wind binnen de boeken’?

Tussen het bingen door af en toe een wandelingetje maken en op nieuwjaarsdag wakker worden met heel veel nieuwe inzichten en ideeën voor 2020. Wat wil je nog meer?

Uit: 1000 PINGUÏNS
Door: WASCO

Dit is mijn 32e blog. Over een maand verschijnt de 33e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

合気道

Onlangs ben ik begonnen met een introductiecursus aikido. Dat klinkt als een vechtsport, maar blijkt het absoluut niet te zijn. Het is meer een verdedigingssport, waarbij de aikidoka (ik in dit geval) een aanval niet stopt door het tegen te houden, maar de ingezette aanval ombuigt en tegen de aanvaller keert. Alles staat of valt bij een goed evenwicht, heb ik geleerd. Het is een manier om ‘in harmonie te komen met de wereld rond jezelf’. Dat blijkt soms hard nodig.

De les begint altijd met een stiltemoment. Bedoeld om de dag achter je te laten en fris de mat op te gaan. Daar gaat het bij mij vaak mis. Je zit in een kring op de vloer, op je knieën. Ogen dicht.  Je moet letten op je ademhaling, maar hoe doe je dat? Ik adem maar wat. En denk dan altijd aan wat ik nog moet doen: boodschappen, de heg knippen. Of wat ik heb gedaan. Ben altijd weer opgelucht als dat moment voorbij is en we echt aan de gang gaan. En toch zal het wel ergens goed voor zijn, geloof ik. Na deze start maken we nog gezamenlijk een buiging naar de grote Japanse meester van wie ik de naam ben vergeten. Op deze manier hangt er iets magisch omheen. Dat past mooi in de komende  maand van sprookjes en contemplatie.

‘Geloof mij maar niet’, zegt Godfried Bomans in zijn groot sprookjesboek uit het jaar MCMLXXV. Daarin legt hij uit hoe moeilijk het is om sprookjes te schrijven. Omdat je in de schemering zit tussen slapen en waken ben je een soort slaapwandelaar op weg naar het betoverende slot. Het is de stem van het onbewuste waarnaar de schrijver zich te richten heeft.

Zo gaat dat ook met aikido. Enerzijds moet je wakker genoeg zijn om de instructies goed uit te voeren, anderzijds moet je er niet te nadrukkelijk over nadenken omdat je jezelf anders uit die somnambulistische toestand haalt. In feite ben je samen een sprookje aan het schrijven. De ene valt aan, de aanval wordt overgenomen en omgebogen, waardoor de aanvaller sierlijk op de grond terecht komt en er ook nog een geweldige koprol bij maakt. Zolang je daar samen in gelooft kan er niks mis gaan.

Ai betekent samenkomen of samenbrengen, Ki is energie en Do is (levens)weg. Samen betekenen de drie woorden “de weg van samenbrengen van levensenergie”. Gek dat ik daar ook weer heel andere associaties bij krijg. Toch wens ik iedereen fijne 合気道-momenten komende maand.

Uit: 1000 PINGUÏNS
Door: WASCO

Dit is mijn 31e blog. Over een maand verschijnt de 32e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Dertig!

Binnen 30 seconden moet de spoedlijn zijn opgenomen. Dus je belt de huisarts, toetst een 1 en krijgt direct een assistente aan de lijn en anders binnen 30 seconden. Altijd fijn om te weten. In het boek Homo Deus van Harari vraagt hij zich echter af hoelang de huisarts nog bestaat.

Maar eerst even dit: ik ben (vandaag) geobsedeerd door het getal 30. Dit is mijn 30e blog. Iedere blog verschijnt op de 30e. Dat komt omdat één van mijn trouwe abonnees op de 30e is geboren. Zo kan ik goed onthouden wanneer ik weer aan de beurt ben. Laat ik het maar eerlijk bekennen: ik zit wel vaker met getallen te pielen. Heb ik van mijn vader. Die speelde altijd met getallen die hij op nummerborden tegenkwam en zo leerde hij steeds beter hoofdrekenen. Was ie trots op. Is eigenlijk overbodig geworden in deze tijd van steeds slimmere computers.

Terug naar de huisarts. In de wereld van kunstmatige intelligentie wordt hard gewerkt aan het diagnosticeren van ziekten, zo schrijft Harari. Laat ik mijn nieuwe huisarts Tom noemen. Tom kan informatie over alle bekende ziekten en medicijnen onthouden en dagelijks updaten, is op de hoogte van mijn genen, mijn medische geschiedenis, maar ook van de medische geschiedenis van mijn broers, ouders, neven etc. Bovendien weet Tom dat ik in de tropen ben geweest en of dat consequenties heeft voor de symptomen die ik beschrijf. Tom weet ook of er die dag meer mensen in mijn omgeving over diarree klagen. Tom wordt nooit moe, heeft nooit honger en altijd tijd.

Ik weet eigenlijk niet of ik Tom zo’n geruststellende gedachte vind. Je wilt in dergelijke situaties toch even met iemand praten? Nou, zo lees ik, dat blijkt Tom ook te kunnen. Hij stemt zijn verhaal zelfs af op mijn gemoedstoestand en kan heel empathisch zijn.

Veertig jaar geleden zei cabaretier Fons Jansen al dat computers afstoffen het beroep van de toekomst zou worden. Als dat de prijs is die we moeten betalen voor goede zorg, soit. Ergens wel jammer, want ik kom beroepshalve graag bij de huisarts. Leuke mensen, lekkere koffie en ze zitten meestal nieuwsgierig op mij te wachten.

Maar als je nu nog geneeskunde studeert: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Ga over dertig jaar niet zitten klagen dat het vak zo veranderd is en dat je lamme handjes krijgt. Ik zit dan met Tom gezellig te kaarten, hij leest mij voor uit eigen werk of aait over mijn kale bol. Meer heb ik niet nodig. Kom Tom!

Uit: 1000 PINGUÏNS
Door: WASCO

Dit is mijn 30e blog! Over zo’n 30 dagen verschijnt de 31e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Voor het geval dat

In het boek Jouw gezicht morgen leer ik een Spanjaard kennen die in Engeland voor een geheime organisatie werkt. Het is zijn taak om te onderzoeken wat mensen in de toekomst zullen doen. Wat er met zijn rapporten en adviezen gebeurt is hem niet bekend, evenmin voor wie ze in laatste instantie zijn bestemd of waar ze precies toe dienen. Soms denkt hij dat ze alleen maar gearchiveerd worden, voor het geval dat.

In de sector waar ik werkzaam ben gebeuren veel zaken ‘voor het geval dat’. Risico’s in kaart brengen en uitsluiten of op z’n minst verminderen. Op zich een mooi streven totdat het middel tot doel wordt verheven. In een huisartsenpraktijk wordt de temperatuur van de koelkast bewaakt zodat de medicatie voldoende gekoeld blijft. Een gewone thermometer is meestal niet voldoende omdat je niet weet hoe de temperatuur tussen twee metingen is geweest. Stel de stroom valt tijdelijk uit? Voor het geval dat moet je dus een andere, bijv. een digitale thermometer aanschaffen. Die kun je ‘uitlezen’. Daar kunnen wij dan de aandacht op vestigen. Het is echter van belang dat de huisartsen zelf bepalen welke risico’s zij zien. De thermometer blijft een middel. Ieder uur op de gewone thermometer kijken, ook ’s avonds en in het weekend, is ook prima. We kunnen hen daarop bevragen en dat is nuttig, maar steeds meer hebben we de neiging om hen een middel voor te schrijven.

Huisartsen lossen liever een probleem op. Dat zijn ze gewend. Daar zijn ze goed in. Er dient zich iemand aan met buikpijn en zij kijken wat ze kunnen doen. Vaak is dat voldoende, soms schiet het tekort en is het goed wat meer te anticiperen. Dat kun je leren.

In Jouw gezicht morgen beschrijft de auteur dat vroeger elke reiziger die een bezoek bracht aan de Verenigde Staten de vraag werd gesteld of hij van plan was de president van dat land naar het leven te staan. Niemand gaf ooit een bevestigend antwoord op die vraag, behalve voor de grap. De reden van die vraag was blijkbaar dat, mocht iemand op het idee komen een aanslag te plegen op de president, aan de belangrijkste tenlastelegging die van meineed kon worden toegevoegd. De vraag werd dus gesteld voor het geval dat.

Mij werd ooit gevraagd of ik male of female was toen ik de VS inging. Ik moest er om lachen, maar dat bleek niet de juiste reactie te zijn. Ze wilden volgens mij weten of ik er ook als man weer uit zou gaan. Terecht. Stel je voor.

Uit: 1000 PINGUÏNS
Door: WASCO

Dit is mijn 29e blog. Over een maand verschijnt de 30e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Hoe groot is uw doos?

‘Hoe groot is uw doos?’ vroeg ze. ‘Ik heb geen doos’, antwoordde ik. ‘Toch heb ik de afmetingen nodig’.

Ik was in gesprek met een mevrouw van de service balie van KLM. Ik wil mijn fiets mee in het vliegtuig en daar moet een doos omheen. Ik zei dat het een gewone herenfiets was, maar daar nam ze geen genoegen mee. ‘Als uw doos niet de juiste afmetingen heeft, dan kunnen ze moeilijk gaan doen’, zei ze dreigend. Wie ‘ze’ zijn liet ze in het midden.

Aan de vooravond van een lange fietstocht langs de Donau ben ik alvast mijn terugtocht aan het regelen. Ik vlieg volgende maand van Boedapest naar Amsterdam. In Boedapest zijn geen dozen te koop, zoals op Schiphol. ‘Dus ik moet naar de Hongaarse supermarkt om dozen te verzamelen die ik om mijn fiets knutsel?’, vroeg ik haar. Zover ging de service niet want ze leek niet bereid mee te denken hoe ik dit varkentje zou kunnen wassen. Je moet het allemaal maar zelf uitzoeken.

Bij dat soort momenten kijk ik reikhalzend uit naar het nieuwe boek van Rutger Bregman ‘De meeste mensen deugen’. Daarin breekt hij met het idee dat mensen van nature egoïstisch, paniekerig en agressief zijn. Hoewel we bijna allemaal het tegenovergestelde denken, blijken de meeste mensen te deugen en dat komt bij rampen het meest duidelijk naar boven: we zijn hulpvaardig, kijken om naar de zwakkeren en zijn zelfs bereid ons leven te geven. Dat is nog eens wat anders dan de ‘vernistheorie’ waarin de beschaving maar een dun laagje zou zijn dat bij het minste of geringste zou barsten. Het is precies andersom: juist als de bommen uit de lucht vallen of de dijken breken, komt het beste in ons naar boven.

Inmiddels was mij duidelijk geworden dat in het vliegtuig de trappers eraf moeten, het stuur scheef en het voorwiel eruit. Anders past de fiets sowieso niet in de doos die maximale afmetingen kent. Daar is gereedschap voor nodig. Dat ga ik meenemen, zodat ik niet afhankelijk ben van de Hongaarse servicebalie in Boedapest. Het grote genieten kan beginnen: de bron van de Donau opzoeken en mij mee laten voeren stroomafwaarts door lieflijke landschappen, mooie steden, leuke pinguïns en beroemde kerkjes die ik van mijn moeder allemaal moet bekijken want ‘daar kun je niet zomaar aan voorbij gaan’. Dat advies sla ik grotendeels in de wind omdat ik hoop al fietsend te kunnen mijmeren over het mooie idee dat alle mensen deugen. Of dat lukt weet ik niet want ja, die doos.

Uit: 1000 PINGUÏNS
Door: WASCO

Dit is mijn 28e blog. Over een maand verschijnt de 29e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Pauzeren kun je leren

De laatste tijd zit ik nogal eens in de tuin te luisteren naar het fluitend vliegverkeer. Boek op schoot, thee onder handbereik en peinzend over wat er nou weer gebeurt, in dat boek. Gedachten dwalen dan gauw af en voor je het weet zit je in een ver buitenland met een aantrekkelijke vrouw aan een pina colada te lurken. Gauw weer terug naar het boek en zo vliegen de mooie momenten voorbij. Tot er zich even later weer zo’n moment aandient en ik heel mindful probeer alleen maar naar die fluiters te kijken en nergens anders aan te denken. Dat lukt maar zelden. Om het stadium van verlichting te bereiken heb ik nog wel even nodig.

Als je er de boeken op naslaat, blijkt iedere keer weer hetzelfde: af te toe rust nemen na gedane arbeid. Soms zelfs heel specifiek: neem 17 minuten rust na 52 minuten geconcentreerd werken. En ga dan even kletsen met collega’s, koffie pakken, de wc bezoeken. En vooral geen Fb checken. Maar ja, deze tips zijn bedoeld om productiever te worden en minder tijd te verlummelen. Ik zie geen tips staan hoe je je niet productieve periode (lees: vakantie) zo goed mogelijk kunt invullen. Ik heb een vriend die het liefst de hele vakantie zijn huis verft: ’s morgens ontbijten, twee uur schilderen, koffie, anderhalf uur schilderen, lunch, etc. Dat vaste ritme bevalt hem uitstekend en ‘s avonds leest hij dan een boek of luistert naar het fluitend vliegverkeer.

De Benedictijnen hadden het al langer door, waren zij niet degenen met de vaste ritmes die alles uit hun handen lieten vallen als het uur daar was en de klokken luidden?

Pauzeren is altijd een beetje behelpen. Ineens moet je van je vertrouwde stoel opstaan, een praatje maken, koffie drinken met als doel om daarna weer productief aan de gang te gaan. Net zo goed is vakantie een hinderlijke onderbreking van de leuke bezigheden die je buiten de vakantie om omhanden hebt. Maar niet getreurd, er valt nog heel wat te leren op dat vlak. Zelf heb ik veel profijt gehad van het lied van Gé Reinders (klik hier) en dankzij hem ‘geit dao ’n waereld veur mich aope’. Bedankt Gé en zelf ook een mooie zomer!

Uit: 1000 Pinguïns
Door: WASCO

Dit is mijn 27e blog. Over een maand verschijnt de 28e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Geduld is geen schone zaak

Wandelen is het nieuwe roken. Nee, wandelen is het nieuwe zitten. Of nee, zitten is het nieuwe roken. Ik raak altijd in de war met dit soort uitspraken. 60 is het nieuwe 50. Ja, nou en, wat wil je nou eigenlijk zeggen? Dat ik dik ben? Beetje ongeduldig word ik ervan. Steeds vaker ook.

Zo stond ik laatst bij de kassa van een supermarkt. De dame voor mij had haar boodschappen op de band gelegd, maar er geen dingetje achter gelegd zodat duidelijk was dat haar boodschappen daar eindigden. Ik had geen zin om dat voor haar te doen, ze was zo druk met haar telefoon. Moet ze maar beter opletten. Ik deponeerde mijn boodschappen achter die van haar met dáárachter wel zo’n dingetje. Ik was benieuwd of ze het zou opmerken. Dan zou ik goed bezig zijn en had zij er wat van kunnen leren. Maar nee, het was de kassajuffrouw die haar vroeg of mijn boodschappen er ook bij hoorden. Ze keek, ze antwoordde nee en ging door met het inpakken van haar boodschappen. Gemiste educatieve kans. Met totaal andere dingen bezig. Ik had mijn boodschappen nóg dichter achter die van haar moeten leggen, dacht ik recalcitrant. Volgende keer beter.

Of ik sta bij met de fiets bij een stoplicht die aftelt: een serie lampjes wordt cirkelgewijs langzaam minder en als er nog drie brandende lampjes overblijven, gaat het tempo van aftellen ineens omlaag: tergend langzaam naar twee, één en tenslotte mag je rijden. Ik ben in staat een brief naar de gemeente te schrijven om dit aan te kaarten. Dat dit een typisch geval is van fietsertjes pesten. Achter welk bureau is dat verzonnen en met hoeveel plezier?

Dat ongeduld speelt zich allemaal af in mijn hoofd. En ik koester dat. Veel vrienden heb ik er nog niet mee gemaakt. Wel verwacht ik met deze mini-acties de  wereld een beetje mooier te maken. Het schiet alleen nog niet zo op. Ik heb meer talent voor dit soort initiatieven dan zitting te nemen in een actiegroep.

Weten is het nieuwe leren. Nee, weten is het nieuwe wachten. Of nee, wachten is het nieuwe leren. Of je worst lust.

Uit: 1000 PINGUÏNS Door: WASCO

Dit is mijn 26e blog. Over een maand verschijnt de 27e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Liefde is niet wat het lijkt.

Gisteren hebben we een theatervoorstelling bezocht: Noem het maar liefde van Toneelgroep Maastricht. In de aankondiging schrijven ze ‘Op het terrein van de liefde is alles mogelijk. Het is de enige plek waar de mens echt vrij is en kan zijn wie hij had willen worden’. Een poëtische zin. Om te vervolgen met ‘De liefde is immers een fictie die zich niets aantrekt van de werkelijkheid’. Bam. De voorstelling was een formidabele en muzikale theaterervaring waarin liefde, wanhoop, lust en genegenheid met elkaar streden.

Vandaag gaan we naar een andere voorstelling, de crematie van een goede vriendin. We kennen haar al 35 jaar. Ik heb nog met haar gelift naar Salamanca, waar we een cursus Spaans hebben gevolgd. Nu heeft ze het moeten afleggen tegen kanker. Ook de dood is een fictie die zich niets aantrekt van de werkelijkheid. Want ze leeft door op haar manier. In onze gedachten. ‘Rouw en liefde zijn voor altijd met elkaar vervlochten’, zei Nick Cave vorige week nog in de Volkskrant.

Morgen gaat de voorstelling weer door, hoe onwaarschijnlijk ook. Gaan we naar de markt om groenten te kopen. Kunnen we terugdenken aan de mooie momenten. Zien we de urn van een plots overleden hond op de schoorsteenmantel. Of besluiten we onze eigen route te volgen en te stoppen met de studie. Noem het maar liefde.

We vieren de voorstelling. Niets is wat het lijkt, zeiden de acteurs. Er zijn lichtpuntjes te zien bij de uitslag van de Europese verkiezingen. Het blijkt dat je in een verpleeghuis niet alleen achteruit, maar ook vooruit kunt gaan. En er zijn mensen jarig vandaag! We dansen, we kijken omhoog Sammy en het lied Ain’t no slave van Dig Daddy Wilson kan daarbij helpen. Met als ondertitel: A tribute to all the women and men who are courageously fighting for freedom. Speciaal voor jou. Goede reis!

Uit: 1000 PINGUÏNS
Door: WASCO

Dit is mijn 25e blog. Over een maand verschijnt de 26e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via:

Reken maar uit

Dit is mijn 24e blog. Dat betekent dat ik nu twee jaar blog. Iedere maand één, dus reken maar uit. Aan stoppen denk ik niet. Wel aan vernieuwen. Nee, nee, niet vloggen. Dat is teveel beeld. Wel ga ik consequent een plaatje bij mijn tekst plakken. Ik heb toestemming gevraagd en gekregen van de maker van het prachtig vormgegeven boek 1000 PINGUÏNS. Met de toepasselijke uitspraak op de 1e bladzijde: Pinguïns zijn Cool.

Toen ik onlangs een huisartsenpraktijk bezocht om te kijken of alles daar ook een beetje Cool was, raakte ik in gesprek met de huisarts. Hij had mijn website bekeken en vond de pinguïns fascinerend. Of het keizer- of koningspinguïns waren? Tja.

Hij wilde nog eens naar Antarctica. ‘Eerst naar Antarctica en dan sterven’, zei hij poëtisch. Verder niks over de mooie teksten of de visie op kwaliteit, het ging enkel over de pinguïns. Gelukkig maar. Over protocollen en procedures was al genoeg gezegd. Het beeld bepaalt.

Vandaag is het vanwege de pinguïns toch een beetje feest. Koninginnedag, tenslotte. Ik moet nog steeds wennen aan het woord koningsdag. En aan de datum. Zal wel met leeftijd te maken hebben. Het scheelt drie dagen, maar toch. Heb mij deze koningsdag afzijdig gehouden van alle feesten en partijen en ben keihard gaan fietsen. Over Goeree Overflakkee. Goeree Overflakkee? Ja, Goeree Overflakkee. Daar was het stil, saai en winderig. Heerlijk gefietst, het hele eiland rond. Vele kilometers (reken maar uit) en geen pinguïn gezien.

Onlangs las ik het bericht dat bijna drie procent van Antarctica ’s gletsjers bestaat uit pinguïnplas. Dat wist die huisarts dan weer niet. Het bleek ook niet te kloppen, maar dit terzijde. Ze plassen niet, ze persen een wit, yoghurtachtig goedje uit. Die drie procent zou alleen kunnen als iedere pinguïn per dag ruim 9000 kg ontlasting produceert. Reken maar uit.

Hoe dan ook, ik ben blij met de pinguïns. Het geeft een zonnige kijk op het leven. Waarom pinguïns zo Cool zijn hebben ze in het volgende filmpje mooi weergegeven.

En met 1000 pinguïnplaatjes kan ik nog 83 jaar vooruit. Dan ben ik 139.

Uit: 1000 PINGUÏNS

Door: WASCO

 

Dit is mijn 24e blog. Over een maand verschijnt de 25e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

 

Deel dit via:

Op gevoel

‘Dat doe ik op gevoel’ zei mijn fietsenmaker die de derailleur had bijgesteld omdat de trappers regelmatig doorschoten. Hij had enkele dagen geleden de ketting en enkele bladen vervangen, deze moesten zich nog een beetje zetten, zo zei hij. Ik had vertrouwen in deze man, er was een klik, ik had deze fietsenmaker zelf uitgezocht en het bleek dat hij het vertrouwen niet had beschaamd: de fiets reed weer als een tierelier. Ontroering. Hoe doen die vakmensen dat toch? Ik wil het niet eens weten. Maar ik vermoed: veel plezier en weinig regels. Muziekje erbij. En natuurlijk koffie tijdens het wachten, zodat je met goede zin nog even rondsnuffelt in de zaak.

In de zorg willen de vakmensen ook terug naar een meer ‘regelarme omgeving’, zegt Joris Slaets, hoogleraar ouderengeneeskunde. Hij is voorstander van een Leefplezierplan en Zorg Zonder Regels. Toen ik hem deze week op een congres hoorde praten moest ik onwillekeurig aan mijn vader in het verpleeghuis denken. Zouden ze daar ook een Leefplezierplan hebben? Dat zou betekenen dat hij een vaste verzorger heeft, iemand die een klik met hem heeft. Deze leert hem goed kennen en op een zeker moment weet zij (m/v) wat hij (m) belangrijk vindt. Daarop wordt de zorg dan afgestemd. Misschien niet meer elke dag douchen, maar wel muziek luisteren, bijvoorbeeld. ‘Onnodige registraties moeten dan wel stoppen’, zegt Slaets, ‘je moet accepteren dat er af en toe iets mis kan gaan’. Meer menselijkheid en leefplezier en minder veiligheidseisen is de korte samenvatting.

Op deze manier geef je het vertrouwen aan de vakmensen. Die zijn zelf ook enthousiast in de verpleeghuizen waar ze dit toepassen:  ‘Zonder regels vertrouwen medewerkers meer op hun eigen beoordelingsvermogen. Omdat de bewoner op de eerste plaats staat, voelen medewerkers sneller aan hoe het met hem of haar gaat. Daardoor vinden minder incidenten plaats’.

Mijn fietsenmaker had het goed aangevoeld en het doortrap probleem vakkundig verholpen. Daar houd ik van, vakmensen die het goed aanvoelen. We kunnen er niet genoeg van hebben. Geef ze het podium en de ruimte!

 

Dit is mijn 23e blog. Over een maand verschijnt de 24e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via: